Bij Abdel op de sedari
- pezzie01
- Dec 5, 2024
- 3 min read
Dinsdag was het dan zover. Ik was uitgenodigd bij de 82-jarige Abdel en zijn vrouw Najia. Ik ontmoette hem tijdens de poëzieworkshop twee weken geleden en we hadden een 'goeie klik'. Ik wist inmiddels een beetje over hem, ook omdat er over hem geschreven is op het verhalenbord van het Geheugen van Oost op het Krugerplein. Met lichte twijfel over wat ik aan fotoapparatuur mee zou nemen en ook met enige spanning in het lijf, toog ik naar Amsterdam-Oost, waar ik met Kaoutar had afgesproken.
Vlak achter de Wibautstraat, aan een opgeknapt pleintje, werden we op één hoog heel hartelijk welkom geheten door Abdel. Ik dacht hem een hand te geven maar Abdel had een ander idee; Het werd een warme omhelzing. “David, mijn vriend”, zei hij. Schoenen uit bij de deur en slippertjes aan. We werden in het modern uitziende huis van Abdel binnengeleid en ontmoetten zijn vrouw Najia.

Nu ik binnen was, zo zei Abdel meteen, mocht ik alles doen wat ik wilde. Het was nu ook mijn huis. Ik manoevreerde me achter een ronde tafel met een wit tafelkleed met goud geborduurde versiersels, afgedekt met een doorzichtig plastic kleed. Na het overhandigen van de bloemen aan Najie, door Kaoutar geregeld, namen we naast elkaar plaats op de groen met gouden fraaie ‘sedari’, het traditionele Marokkaanse zitmeubel, een soort lage bank die vaak rondom de muren van de kamer is geplaatst.
In de verder sobere woonkamer met parelmoeren behang staat een grote tv, hangen wit en goudkleurige gordijnen en tussen de twee delen van de sedari een wit tafeltje als een soort mini altaar. Op dit tafeltje een vaas met bloemen, met daar uitstekend een Marokkaans vlaggetje en aan weerszijden geflankeerd door een portret, rechts een foto van drie generaties Marokkaanse koningen en links een foto van voormalig koningin Juliana en Prins Bernhard. Juliana was een geweldige en lieve vrouw in de ogen van Abdel en zij betekende veel voor hem. Ik moet hem nog eens vragen of zij elkaar ooit ontmoetten, hij gaf mij de indruk van wel.
Nadat Najia, gekleed in een roze kamerjas, met thee en zelfgemaakte overheerlijke Marokkaanse koekjes (met oranjebloesemwater) binnenkwam, kwamen de eerste foto’s van Abdel op tafel. Trouwfoto’s van zijn eerste huwelijk, met een “hele lieve Hollandse vrouw”, deze ex-vrouw met zijn moeder in Marokko, Abdel’s voetbalteam, zijn zoon, portretten van hemzelf, filmscripts en toneelstukken waar hij in meedeed, aanvragen voor verblijfspapieren en ondertussen vertelde hij ons diverse verhalen van vroeger. Over de chemische aanval van de Spanjaarden in Al Hoceima, en het geweld dat zijn opa niet overleefde, over de oorsprong van zijn achternaam Loukou (loco is gek in het Spaans), Tante Annie in het pension in Utrecht en ga zo maar door. Het emotioneerde me nogal deze combinatie van hartelijke gastvrijheid en openhartigheid.
Ondertussen vertaalde Kaoutar mijn fotografie plannen aan Abdel’s vrouw en zij gaf haar instemming met mijn project en wil graag een volgende keer op de foto, als ze daar voor gekleed is.
Uiteindelijk schoven we de tafel aan de kant, haalde een licht paneeltje tevoorschijn en fotografeerde ik Abdel op de bank, eerst wat digitale foto’s en daarna pakte ik ook mijn analoge Mamiya RB67 tevoorschijn. Abdel was een gewillig model. Ik liet hem wat digitale plaatjes zien en ik was blij dat hij tevreden was. Na een kleine twee uur gingen Kaoutar en ik weer weg, de rest van de koekjes in een zakje voor thuis en nog een laatste dikke omhelzing.

Conclusie? Wat kan ik zeggen? Ik ben blij met Kaoutar, die me helpt en waardoor ik me op mijn gemak voel, blij met Abdel, de gastvrijheid, de hartelijkheid, de gezelligheid en de openheid. Ik vind het te gek om te zien dat dat waar ik al in geloofde, al mijn verwachtingen overtreft en ik ben blij dat ik dit doe, kan doen, of hoe zeg je dat?
Ik ga zeker snel weer terug bij naar Abdel, om meer te horen en meer te fotograferen.
Shukran Abdel en Najia, ma’a salama!









Comments